Het internet is een uitgebreid netwerk dat apparaten wereldwijd met elkaar verbindt. We bespreken de fundamentele concepten achter de werking ervan door ons te richten op drie kernbegrippen:

• Client: een apparaat of applicatie die een verzoek tot diensten of gegevens bij een server via het internet initieert;
• Internet Service Provider (ISP): een bedrijf dat toegang tot het internet en aanverwante diensten levert;
• Domain Name System (DNS): een systeem dat voor mensen leesbare domeinnamen omzet in numerieke IP-adressen die computers gebruiken om elkaar op het netwerk te identificeren.

Wat gebeurt er als je een website opent?

We nemen www.google.com als voorbeeld:

1. Client → ISP: je browser stuurt een verzoek naar je Internet Service Provider. De ISP fungeert als jouw toegangspunt tot het internet;
2. DNS-opzoeking: de ISP stuurt je verzoek door naar een DNS-server. DNS zet de domeinnaam (www.google.com) om in het IP-adres van de Google-webserver;
3. Verbinden met de server: zodra het IP-adres bekend is, kan je browser direct contact maken met de juiste webserver;
4. Ontvangen van gegevens: de server stuurt de benodigde bestanden terug (HTML, CSS, JavaScript, afbeeldingen, enz.);
5. Weergeven van de webpagina: je browser verwerkt deze bestanden en toont de uiteindelijke webpagina.